En dat was zondag alweer de vierde Johannes 2.3. Na een digitale uitstap weer gewoon met limonade en spekjes in de pastorie. Wat is er aan de orde gekomen bij de kinderen van groep 3 tot en met 5?
Bruiloft van Kana
Frits las het verhaal voor van een groot feest, waar de wijn (of de limonade) op was. Dat was even schrikken, maar Maria zei tegen de obers: “Jezus zal jullie wel helpen.” Die leek daar even geen zin in te hebben, maar zei toch dat ze grote bakken met water moesten vullen. Toen er geproefd werd bleek het wijn te zijn, of limonade.
We namen deze keer mee uit het verhaal dat als je een probleem hebt, Maria en Jezus je kunnen helpen.
Sterrenhemel
Irene vulde de sterrenhemel aan. Deze gaat al mee sinds de eerste bijeenkomst toen God tegen Abram zei dat hij net zoveel nakomelingen zou krijgen als er sterren aan de hemel staan. En wij zijn die nakomelingen, want Abram wordt wel de vader van alle gelovigen genoemd. Het worden er steeds meer, want afgelopen keer hadden we weer vier nieuwe kinderen. Inmiddels is de inschrijving overigens gesloten.
Irene heeft hun namen erbij gezet in de nog lege sterren en we bekeken de meegebrachte portretten van de kinderen.
Daarna hebben we gepraat over Onze Vader. We bidden vaak tot hem, maar kunnen we hem zien? Nee. Hij is eigenlijk als een heel grote ster achter alle sterren. Irene tekende deze in de hemel erbij.
Maar als Onze Vader zo ver weg is, hoe kunnen we dan tot hem bidden, hoe kunnen we dan met hem praten? Dat vinden veel mensen moeilijk. Hij stuurde Zijn Zoon naar de aarde die als Jezus ons voordeed hoe we het beste kunnen leven en bidden. En Hij gaf zichzelf voor ons, dat vieren we elke keer mee in de Mis. En er is Maria, Jezus’ moeder, die altijd met en voor ons wil bidden.
Irene gaf Jezus en Maria een extra witte lijn om de ster. En Abram kreeg een rode.
Bidden met Maria
Maria heeft dus een speciale plaats in ons geloof. En ze kan ons helpen. We baden voor het eerst samen het Wees Gegroet. Veel mensen bidden dat bij een beeldje in de huiskamer of in een Mariakapel. Daar ligt vaak ook een boek waarin je je gebed kunt opschrijven, of voor wie of voor wat je wil bidden. Wat wil je vragen? En waarvoor wil je danken?
En je kunt er vaak een kaarsje opsteken. Als je geen woorden hebt, kun je altijd op deze manier bidden.
Dat hebben we toen gedaan. Iedereen kreeg een kaarsje dat we hebben opgestoken bij een Mariabeeld. Iedereen zei erbij voor wie of voor wat ze baden: Voor een zieke vader, een overleden vriendin, opa’s en oma’s, een konijn dat was weggelopen en zo voort.
Het fijne van een kaarsje is dat het blijft branden, ook als je zelf geen tijd meer hebt om te bidden. De kinderen kregen het (uitgeblazen) kaarsje mee om het thuis of in een Mariakapel nogmaals op te steken.
Frits en Irene