Als je een vraag stelt aan een ander, moet je ‘m ook zelf willen beantwoorden. Dus toen ik laatst aan de zondagse kerkgangers vroeg om te mijmeren over “Waarom ga ik eigenlijk naar de kerk?” had ik kunnen verwachten dat ze mij na de dienst vroegen: “En wat is daarop jouw antwoord?”
En ik moest dat eigenlijk schuldig blijven. Tijdens de vieringen was er wel mijmertijd geweest, maar ik had toen alleen maar kunnen denken: “O, wat is dit fijn, om rustig te kunnen zitten, zonder dat er iets moet, zonder dat iemand iets van mij vindt, denken over wat zin geeft.” Maar is dat een antwoord? Had ik niet iets moeten zeggen over contact met God en zo?
Een tijd geleden kwam ik regelmatig langs een viswater. Daar zaten wat oudere mannen op een krukje, maar ook jonge jongens. En dat had ik niet verwacht. Keurige jongens met een Volkswagen Golf. Ze leken op profvoetballers, maar dan zonder tatoeages. Waarom zaten die daar? Ik kreeg de wildste ideeën. Waren ze misschien pakketjes drugs aan het opvissen?
Op een dag heb ik het maar aan zo’n jongen gevraagd. Hij moest lachen om mijn criminele vermoedens en legde het me graag uit. “Het is zo druk in mijn hoofd de hele dag, met werk, een cursus, mijn ouders, de vriendin. Ik kan daar niet tegen. Op school was ik ook altijd helemaal gaga. Hier aan de waterkant vallen alle stukjes van mijn leven weer op hun plek. Het gaat er niet om dat ik iets vang. Ik vind het zelfs een beetje zielig. Af en toe iets aan de haak is leuk genoeg. Dat geeft drive om terug te komen. Maar eigenlijk draait het om de rust, dat ik gewoon mezelf kan zijn.”
Daarom pakte hij steeds weer zijn hengel. Daarom ga ik naar de kerk. En u?
Frits Hendriks, pastoraal werker