Onlangs was de Belgische psychiater Damiaan Denys te gast in het tv-programma Op1 en ik werd getroffen door wat hij zei over de coronacrisis. Er worden volgens hem van ons dingen gevraagd die we niet gewend zijn, zoals denken op lange termijn en denken aan het belang van het collectief (de gemeenschap). Onze manier van leven en denken is in toenemende mate te duiden als ‘hedonistisch’: we willen genieten en wel nu/onmiddellijk. Het overmatig drankgebruik, drugs, de kick van hooligans en van relschoppers, ook tegen hulpverleners, is daar een uiting van. Men denkt alleen aan zichzelf, niet aan anderen, en ook niet aan de gevolgen op lange termijn, noch voor zichzelf, noch voor anderen. Met genieten op zich is niets mis, maar als het een egoïstisch trekje krijgt of ten koste van anderen gaat, dan wordt het een probleem.

Damiaan Denys wees erop dat de coronacrisis van ons vraagt om oog te hebben voor de ander, om beperkingen te aanvaarden juist ter wille van met name kwetsbare ouderen. Om beperkingen nu te aanvaarden, zoals afzien van uitbundige feesten, ter wille van een verder liggend doel: dat we zo goed mogelijk door deze crisis heenkomen. Een goed voorbeeld daarvan hebben we kunnen zien bij verpleegkundigen tijdens het hoogtepunt van de crisis. Zij maakten lange dagen, offerden hun vakantie op, dachten niet op de eerste plaats aan zichzelf, maar aan de patiënten op de ic, in de hoop dat mensen zouden genezen en op termijn weer naar huis zouden kunnen.

Tegelijkertijd realiseer ik me dat een dergelijke houding eigenlijk oer-christelijk is. Iets over hebben voor een ander heet dan ‘naastenliefde’ en afzien van onmiddellijk genot ter wille van een hoger en verder liggend doel zien we terug in de christelijke deugd van ‘matigheid’. Christelijke waarden en deugden zijn, ook bij de bestrijding van de coronacrisis, nog steeds van grote waarde. Lang niet altijd eenvoudig, maar wel heilzaam.

Theo Schepens, emeritus pastoraal werker