Op 8 februari jl. is Netje Smits overleden, op 85-jarige leeftijd. De meesten van u zullen haar niet kennen. Netje trad niet op de voorgrond, ze was bescheiden. Maar wie de kerk van Berkel binnen komt, kan kennismaken met wat Netje in alle rust en stilte voor de parochie heeft gedaan. In de koepel van de apsis heeft zij de tronende Christusfiguur gerestaureerd; inmiddels al weer ruim 40 jaar geleden. Alle beelden in de kerk zijn door haar beschilderd – gepolychromeerd, met een technische term. De 14 staties van de kruisweg, aanvankelijk helemaal wit, zijn door haar van een lichte kleur voorzien. En jaarlijks konden we genieten van de beelden van de kerststal, door haar gemaakt. Netje was kunstzinnig, ze had de Tekenacademie in Tilburg doorlopen en naast werken voor zichzelf heeft ze haar talenten ingezet voor de parochie. Daarnaast was ze jarenlang lid van het gemengd koor. Met Netje verliezen we een vrijwilliger zoals er vele zijn: betrokken, in alle eenvoud doen wat er gedaan kan worden.

Elf maanden geleden hoorde Netje dat ze ziek was, vier dagen voordat haar man Jan plotseling overleed. Genezing was niet mogelijk. Het is wonderbaarlijk hoe Netje al die maanden is geweest en heeft geleefd. Door haar ziekte kon ze niet veel meer, maar nog wel lezen. Ik heb haar vaak aangetroffen al lezend in een dik boek van 400-500 pagina’s, alsof ze nog alle tijd van leven had. Ik heb haar nooit horen klagen, ze bleef niet hangen in het verleden, maar leefde naar de toekomst. Voor die toekomst was ze niet bang. Ze was nuchter: over de dood kon ze vrijuit spreken. Ze was humoristisch: dat was haar manier om het leven te relativeren. En ze was gelovig: ze zag de toekomst met vertrouwen tegemoet. Op haar ziekbed lag een boekje met de Psalmen, daar las ze dagelijks in. Psalm 131 was haar lievelingspsalm. “Een van de kortste”, zei ze met een glimlach. Een enkel woord, een enkele zin was voor haar voldoende; daar kon ze weer mee verder. De tekst van die psalm is als volgt: ‘Mijn hart is niet hoogmoedig, Heer, mijn ogen kijken niet verwaand. Ik streef ook niet naar grote daden, hoger dan ik reiken kan. De stormen zijn bedaard in mij en vredig is mijn geest. Zoals een kind op moeders schoot, zo veilig voel ik mij.’ In dat gelovige vertrouwen is ze ook gestorven. “Adieu”, zei ze, toen we afscheid namen en daarbij wees ze naar boven.

Theo Schepens,
emeritus pastoraal werker