Zowaar kregen we dit jaar nog een winterse week, begin februari. Tegen de achtergrond van de klimaatverandering verwacht je het niet meer zo; aan de andere kant bleef het ook maar beperkt tot één winterse week. In de ochtend van de eerste sneeuwrijke dag waren er al vrijwilligers van onze kerkhofploeg in de weer om de kerk veilig bereikbaar te maken voor onze parochianen, waarvoor hartelijk dank! – Waar zouden we zijn zonder onze vrijwilligers?
Enkele dagen later ben ikzelf ook nog een tijd lang in de weer geweest met het trottoir vóór het kerkplein en met mijn parkeerplaatsje. Even los komen van corona en bureauwerk, even in de buitenlucht met de handen bezig. Heerlijk.
Op een bepaalde manier mag het een metafoor zijn voor de tijd waarin we nu terecht gekomen zijn. De Veertigdagentijd is bij uitstek een tijd om wat zaken op te ruimen die misschien wel aantrekkelijk lijken, maar die ook ervoor kunnen zorgen dat je uitglijdt. In een mensenleven kunnen zo wat gewoontes aanslibben, die je niet echt verder brengen in het leven. Dan kan deze tijd een goede tijd zijn om eens kritisch te kijken naar hoe je je tijd en je leven indeelt.
Veertig dagen worden ons geschonken om bewuster en matiger te leven. Om meer op God gericht te zijn en meer bewust te zijn van onze taak jegens onze naaste. Een paar kilootjes minder kunnen voor de meesten geen kwaad, maar deze tijd is niet bedoeld om kampioen afvallen te worden, of om stermantelzorger te worden voor onze buren, het mag in dienst staan van onze band met God. Bewust bezig ons geloof verdiepend, onszelf oefenend in een goede maat, omziend naar mensen om ons heen. Ik wens u een vruchtbare tijd toe.
Pastoor Marcel Dorssers