Op het feest van Maria Lichtmis worden twee personen, in hoofdstuk twee, verzen 22-32 van het Evangelie van Lucas, heel duidelijk voor ons uitgetekend: Maria, die de tempel van Jerusalem binnenkomt met haar kind: Jezus, dragend op haar armen. De tweede persoon die onze aandacht vraagt, is de oude Simeon, die Jezus uit de handen van Maria neemt.
Terwijl hij dit kind mag dragen, prijst hij dit kind dat gekomen is als een licht voor alle mensen. En zo is Maria geworden een Moeder die niet alleen het Licht liet geboren worden – 40 dagen geleden – maar hetzelfde Licht ook doorgeeft aan elke mens die zich daarvoor open stelt. De brandende kaars is in ons geloofsleven steeds het symbool van Hem, die door de oude Simeon het Licht van deze wereld werd genoemd. Het licht van de kaars speelt daarom een grote rol in ons geloofsleven. We worden als het ware met het licht van de kaars begeleid: licht op de dag van de doop, licht op de adventskrans, licht bij huwelijksviering [huwelijkskaars]. licht bij de paaswake [paaskaars], licht ook op het einde van onze levensweg als er nogmaals een kaars ontstoken wordt als een lamp voor onze voeten, als een belofte dat wij zullen ontwaken in het eeuwig Licht van Christus zelf.
Kaarsen, het symbool van Christus. Maar, zij mogen ook het symbool zijn van ons leven. Wanneer zo’n kaars brandt wordt zij, terwijl zij licht en warmte geeft, steeds kleiner. Zij geeft zichzelf helemaal. Zo zou iedere mens, in navolging van het Licht Jezus Christus, zichzelf klein moeten maken en wegschenken aan die mensen, die hunkeren naar wat licht en warmte in onze soms zo donkere en koude wereld. Moge er vele, vele lichtdragers komen om onze donkere en koude wereld te verlichten en te verwarmen op voorspraak van Maria, de schenkster en geefster van het licht, vooral in deze dage van Corona.
Pastoor Godfried B.M. Looijaard