En toen was ik koster. Bij een retraite van het Sint-Janscentrum stond mijn naam op de takenlijst bij ‘afwas avondmaal’ en als koster. Afwassen kan ik wel, maar kosteren? Dat had ik nog nooit gedaan.

Dat hoeft in onze parochie ook niet. In alle drie de kerken zijn er kosters om de boel in gereedheid te brengen voor de verschillende vieringen. In de Lambertuskerk regelen Bert, Jan-Karel, Piet en Tiny het. In de Caecilia werkt Jeanne samen met Ad, Bep, Marcel en Wim. In de Willibrorduskerk is Diny de vraagbaak die voor elk verzoek een oplossing vindt, samen met Ria.

Het valt pas weer op wat een werk deze vrijwilligers verzetten, als je het voor de eerste keer zelf moet doen. Zoveel dingen om aan te denken, zoveel mensen om mee samen te werken. En iedereen vindt er wat van. De inrichting van de kerk en de manier van vieren gaan mensen aan het hart. Een koster moet daarom zorgvuldig te werk gaan.

Vijf minuten van tevoren werd er bij mij nog even om wierook gevraagd. Of werd er gezegd dat er toch een bepaald heiligenfeest zou worden gevierd. Een andere keer vroeg ik zelf of er nog iets speciaals moest komen, maar niemand in de sacristie hakte echt de knoop door. Ik snap nu waarom ooit een koster zei: “Het maakt mij niet uit wat je vraagt, al wil je de hele kerk verbouwen, als je maar duidelijk vooraf zegt wat je wil.” En dan staat alles altijd klaar.

Dank ik onze kosters wel genoeg voor al hun werk?

Frits Hendriks, pastoraal werker