We kunnen niet zonder de ander. Dat blijkt de laatste tijd overduidelijk, nu we gedwongen worden om het aantal contacten te beperken. Middelbare scholieren missen hun klasgenoten. Studenten, opgesloten in hun studentenkamer en de hele dag achter de computer, raken in een depressie. Ouderen vereenzamen in verpleeghuizen. We missen het café, het terras, de voetbalwedstrijd, het feestje: allemaal plekken waar we anderen tegenkomen.

We kunnen niet zonder een ander of anderen, of het nou een partner is, familie, vrienden of collega’s. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar vaak wordt het tegendeel beweerd. Denk maar aan uitspraken als: ‘ik heb een ander niet nodig’, ‘dat maak ik zelf wel uit’, ‘dat kan ik zelf wel’, ‘eigen baas’ en denk maar aan idealen als zelfstandigheid, vrijheid, zelfredzaamheid, autonomie e.d. We denken zonder de ander te kunnen, maar nu we daar door corona in hoge mate toe gedwongen worden, kwijnen we weg, vergaat ons de lust, verpieteren we en vinden we er niets meer aan.

Wat voor het maatschappelijk en sociale leven geldt, geldt ook voor het geloofsleven en voor een parochie. Ook al hoor je vaak het tegenovergestelde, zonder anderen zou je niet eens tot geloof kunnen komen en zonder het geloof met anderen te beleven en te vieren zou het wegkwijnen. Zoals jij anderen nodig hebt om in je geloof gesteund te worden, zo hebben anderen jou nodig. Want zonder geloof is er geen hoop en zonder hoop geen leven. En daar hebben we elkaar bij nodig. Ook een parochie kan niet zonder mensen die zich daarbij betrokken voelen en die zich voor haar inzetten. Zoals je ook niet zonder die plaatselijke geloofsgemeenschap kunt om te blijven geloven, om geestelijk gevoed te worden, te worden uitgedaagd en gespitst te blijven. Daarom verlang ik ernaar dat we na de lockdown weer met velen naar de kerk kunnen, dat we voluit kunnen zingen en dat we na afloop weer samen koffie kunnen drinken en elkaars verhalen kunnen delen.

Theo Schepens,

emeritus pastoraal werker