De dagen korten, het blad valt, de natuur maakt zich op voor de koude periode. Het oogt doods. Toch, onderhuids blijft er leven. Het mag in deze dagen beeld zijn van ons verrijzenisgeloof.

Met Allerzielen gedenken wij onze dierbare doden, hen die wij missen. Mensen die ons, door hun woorden en daden, door hun liefde, mede gevormd hebben tot de mens die wij nu zijn. Zo dragen we nog altijd de sporen van hun invloed in ons eigen leven mee.

Bij tijd en wijle kan het ons overvallen dat ze niet meer onder ons zijn. Een sfeer, een geur, een foto, een melodie kan ons, als in een flits, terugbrengen bij hen, en als een pijnscheut ons duidelijk maken dat we hun aanwezigheid, liefde en vriendschap zó missen. Het kan ook niet anders. Als innig verbonden mensen ons ontrukt worden, zijn we beschadigd en gemankeerd.

Allerzielen betekent herinneringen aan dierbare mensen én ook vooruitzien. Immers, ons geloof biedt ons een uitzicht in koude en natte herfstdagen: we zien uit naar een nieuwe lente. Met de verrezen Heer kijken wij uit naar nieuw leven voor onze doden, en naar een hereniging ooit, in een andere tijd en een nieuwe wereld.

Ergens zegt ons menselijk aanvoelen al dat een mens te kostbaar is om gewoon voorbij te gaan. En op het woord van Christus vult ons geloof aan dat er voor ons, mensen, plaats is bij God. Die overtuiging, de kracht van dat geloof, wens ik ook u van harte toe, in het bijzonder in moeilijke momenten van gemis.

Pastoor Marcel Dorssers